Methode-Vink
Methode-Vink kan een VvE veel geld besparen!
Vroeger was het gebruikelijk dat de meterstand voor gas, water en elektra werden opgenomen door de betreffende leverancier. Tegenwoordig wordt de verbruiker echter zelf geacht de (correcte) meterstand door te geven.
Bij VvE’s waar sprake is van één gezamenlijke (hoofd)aansluiting voor het hele gebouw, is de VvE de verbruiker en dient zij dus de meterstand door te geven. Overigens volgt daarna doorgaans een interne verdeling op basis van de splitsingsakte, maar het is de VvE die in dat geval afrekent met de betreffende leverancier op basis van het gemeten verbruik.
Als een verbruiker jarenlang de meterstand niet, of niet goed doorgeeft, dan kan het zijn dat de voorschotten die in die jaren aan de leverancier zijn betaald voor het verbruik, niet toereikend waren om de kosten voor het daadwerkelijke verbruik te dekken. De naheffing die de leverancier vervolgens op de verbruiker heeft, kan aanzienlijk oplopen. Om te voorkomen dat een verbruiker met dit soort onwenselijk hoge navorderingen wordt geconfronteerd, heeft de Geschillencommissie in het verleden de regel geïntroduceerd dat de leverancier eens per drie jaar zelf de meterstanden dient op te nemen, de zogenaamde “methode-Vink”.
Tot voor kort bestond enkel jurisprudentie van de Geschillencommissie over de toepassing van de methode-Vink indien het levering van energie betrof. Op 5 april 2016 is echter een uitspraak door de Geschillencommissie gedaan, waarin is geoordeeld dat de methode-Vink ook van toepassing is op de levering van water.
De kwestie speelde zich af tussen een consument en een waterbedrijf. Op 9 december 2007 had het waterbedrijf voor het laatst de meterstand bij de consument opgenomen. In de jaren daarna heeft de consument nooit zelf de meterstanden doorgegeven, zodat tot 2015 de meterstanden zijn geschat. Uiteindelijk heeft de consument in 2015 de meterstand doorgegeven, waarna hij een afrekening ontving van € 3.406,22 over de periode 1 april 2014 t/m 30 maart 2015. De consument stelt zich op het standpunt dat dit geenszins het verbruik van één jaar kan zijn en dat dit een afrekening moet zijn geweest over de afgelopen zeven jaar.
De Geschillencommissie oordeelt dat de methode-Vink van toepassing is, in tegenstelling tot wat het waterbedrijf betoogt. De Geschillencommissie oordeelt dat het waterbedrijf een zorgplicht heeft jegens een consument. Dit brengt met zich dat het waterbedrijf in zijn administratieve systemen de mogelijkheid opneemt te detecteren of consumenten meerdere jaren verzuimen meterstanden door de te geven, om daarop vervolgens te acteren en de consument te benaderen.
Nu de methode-Vink tevens van toepassing wordt geacht op het leveren van water, betekent dat in deze kwestie dat het te weinig in rekening gebrachte verbruik gedurende drie jaren vóór de laatste meteropname (d.d. 30 maart 2015), niet meer in rekening mag worden gebracht bij de consument. Alle vorderingen die betrekking hebben op waterverbruik van vóór 30 maart 2012 zijn dus niet meer te verhalen bij de consument.
Indien uw VvE wordt geconfronteerd met een – naar uw mening – té hoge naheffing van de energie- of waterleverancier, twijfel dan niet om dit verder te (laten) onderzoeken. Het kan de VvE immers mogelijk een aanzienlijk bedrag besparen.
Mocht u specifieke vragen over dit onderwerp hebben, neem dan contact met mr. Paul Bekkers via www.rijssenbeek.nl.
mr. Paul Bekkers is als advocaat verbonden aan Rijssenbeek Advocaten. Rijssenbeek Advocaten is de specialist in Nederland op het gebied van VvE-recht en de aanverwante rechtsgebieden. Klik hier voor een overzicht van zijn artikelen.
Om een reactie te kunnen plaatsen heeft u een profiel nodig.
Inloggen