Voorwaarden om te komen tot een verantwoorde toepassing van CLV overdruksystemen.
Vastgelegd door de VFK en de Vereniging Rogafa volgens de verplichte normen welke op 1 januari 2018 gaan gelden.
In de gestapelde bouw zijn en worden veel individuele CV toestellen geïnstalleerd waarbij de
verbrandingsluchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer van de individuele toestellen worden aangesloten op
een gecombineerd luchttoevoer-kanaal en een gecombineerd verbrandingsgasafvoer-kanaal. Deze
systemen staan bekend als CLV systemen. Op deze systemen mogen uitsluitend gesloten toestellen worden
toegepast die zijn voorzien van een ventilator.
In de jaren negentig is de eerste generatie CLV-systemen gestandaardiseerd op de toenmalige gesloten CV
toestellen. Bij deze toestellen (in zowel HR als niet-HR uitvoering) was er sprake van relatief lage
rendementen met daardoor hoge temperaturen van de verbrandingsgassen. Door deze hoge temperaturen
ontstaat er in het gecombineerde afvoerkanaal een thermische trek waardoor de verbrandingsgassen
worden afgevoerd en waarmee in het andere kanaal verbrandingslucht wordt aangezogen. Om herkenbaar
te maken dat de toestellen geschikt waren voor deze toepassing werd er een speciale (Europese)
toestelcategorie C4 ingevoerd. Vanwege de hoge thermische trek (leidend tot onderdruk) werden deze
systemen ook wel onderdruksystemen genoemd. Op deze systemen mochten meerdere fabricaten CV
toestellen worden aangesloten. De afmetingen van de kanalen waren in het toenmalige Bouwbesluit
opgenomen.
In de loop der tijd zijn de rendementen van de CV toestellen verbeterd waardoor de temperatuur van de
verbrandingsgassen is afgenomen en daardoor ook de thermische trek. Het bleek dat het C4
onderdruksysteem niet meer onder alle omstandigheden een volledige afvoer van de verbrandingsgassen
en de toevoer van verbrandingslucht kon verzorgen. Met als gevolg een toename van storingen aan
toestellen die op deze onderdruksystemen werden aangesloten.
De Nederlandse fabrikanten van CV toestellen hebben daarom een nieuw systeem ontwikkeld waarbij het
transport van de verbrandingslucht en de verbrandingsgassen in de gemeenschappelijke kanalen niet meer
door thermische trek wordt verzorgd maar door de in de toestellen aanwezige ventilatoren. De ventilatoren
veroorzaken een overdruk in het afvoersysteem, hetgeen de reden is om deze systemen als
“overdruksystemen” te betitelen. Deze systemen zijn vanaf 2004 op de markt gebracht.
Bij het ontbreken van Europese normalisatie voor de beoordeling van deze nieuwe systemen was het
noodzakelijk dat een beoordeling werd uitgevoerd door KIWA, zijnde de organisatie die als certificerende
instelling in Nederland is aangewezen als beoordelaar van de veilige toepassing van gastoestellen. KIWA
heeft alleen systemen beoordeeld van individuele fabrikanten. Het is niet toegestaan is om meerdere
fabricaten toestellen op één CLV systeem aan te sluiten. In de praktijk bleken de systemen robuuste
systemen te zijn en bovendien aantrekkelijk vanwege de kleinere diameters van de gemeenschappelijke
kanalen.
Vanaf 26 september 2015 is er een nieuwe Europese verordening in werking getreden waarin het verboden
werd om gesloten gastoestellen met een laag rendement op de markt te brengen. De toegelaten toestellen
hebben een zodanig hoog (HR) rendement dat het CLV onderdruksysteem niet kan worden toegepast.
Gelukkig hadden de Nederlandse fabrikanten dus op tijd een oplossing geïntroduceerd met hun CLV
overdruksystemen.
Vooral bij VvE’s bestaat de wens om per CLV-systeem verschillende fabricaten HR-toestellen op één CLV
systeem aan te sluiten. Om dit te kunnen realiseren hebben de Nederlandse fabrikanten het initiatief
genomen om te komen tot Europese normering. Deze normering is voor een groot deel afgerond maar de
officiële vaststelling van deze nieuwe Europese normering voor overdruk CLV systemen wordt niet vóór
2018 verwacht. In ieder geval is zeker dat toestellen die op CLV overdruksystemen mogen worden
aangesloten een aparte toestelcategorie C(10) krijgen. Behalve aangepaste toestellen (met daarin o.a. een
terugslagklepje) dienen voor de C(10) toepassing ook de uitvoering van de gemeenschappelijke kanalen te
zijn aangepast.
Om niet tot 2018 (of later) te hoeven wachten hebben de Nederlandse toestelfabrikanten en fabrikanten van CLV-systemen in overleg met KIWA besloten om de C(10) toepassing al vanaf januari 2017 te introduceren. De onderlinge afspraken over de technische eisen voor deze systemen en toestellen zijn in dit document vastgelegd onder de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de fabrikanten van CLV systemen.
Het document is tot stand gekomen onder de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de fabrikanten
van CLV systemen, samenwerkend in de FME vereniging Rogafa en de fabrikanten van CV toestellen,
samenwerkend in de FME vereniging VFK.
Wilt u het gehele document lezen? NL-voorschriften-CLV-C10-toepassingen.pdf
Om een reactie te kunnen plaatsen heeft u een profiel nodig.
Inloggen